STATIONARY TRAVELLER
december 2023
Begin 1984 (het kan ook eind ’83 geweest zijn) kreeg ik totaal onverwacht de vraag of ik mee zou willen doen aan de komende Camel tour, ter ondersteuning van het nieuwe album Stationary Traveller. Daar hoefde ik niet lang over na te denken. Ik was band-loos, en deed voornamelijk losse dingen (zoals op dat moment een theatertour met Harry Sacksioni) en deel uitmaken van die band leek me een mooi avontuur. Camel gitarist Andy Latimer kwam aan mijn naam doordat Camel en Kayak einde jaren zeventig in Amerika door hetzelfde label (Janus) werden uitgebracht. De A&R manager Alan Mason stuurde ons regelmatig elkaars nieuwe albums op, dus ik kende Camel redelijk- ik was met name onder de indruk van Andy’s spel. En hij wist derhalve e.e.a. van Kayak en mij.
Goed, ik dus naar Engeland. Een tochtje over zee dat ik dat jaar een fiks aantal keer heb gemaakt, met en zonder keyboards- ik vlieg niet, zoals algemeen bekend. Ik logeerde al die tijd bij Andy en zijn vrouw Susan thuis in hun woning in de Londense wijk Clapham. Toen ik aankwam was Andy bezig met de laatste opnames van het nieuwe album. Veel toetsenpartijen stonden er al op, hier en daar miste er nog wat en een aantal heb ik vervangen, en ik had eigenlijk nog wel meer willen doen- maar ik had wel de eer dat een instrumentaal nummer van mij werd gebruikt (After Words). Ik zat eigenlijk zomaar een beetje te pingelen in zijn home-studio, en daar kwam dit nogal weemoedige stukje uit. Andy en Susan, op dat moment beneden in huis, waren meteen enthousiast over wat ze mij boven hoorden spelen. Ze vroegen me wat dat was (dat wist ik zelf ook nog niet) en blijkbaar paste het zo goed in de sfeer van Stationary Traveller, dat het uiteindelijk op het album belandde. Ik denk ook dat Andy en ik die wat beschouwende en melancholieke muzikale stijl van spelen, componeren en arrangeren gemeen hebben.
De repetities met Andy, Colin Bass, Chris Rainbow, Paul Burgess en collega-toetsenist Ritchie Close vonden plaats ergens in Noord-Londen, waar Van Morrison op dat moment ook bezig was. Het duurde voor mijn gevoel erg lang- ik was met Kayak gewend aan maximaal een dag of 3 of 4, maar dit duurde minstens twee weken: voor mij een concentratietest van jewelste. Andy is enorm precies en het gebeurde wel dat ik werkelijk geen idee had wat er nu nog niet goed was- maar over het algemeen liep de samenwerking fantastisch. Ik genoot van zijn spel, van de nieuwe band en voelde me gewaardeerd en op mijn plek. Wat me ook beviel was dat ik dit keer geen andere verantwoordelijkheid droeg dan ‘slechts’ zo goed mogelijk spelen. Geen gedoe met tourdata of -zalen, niet beschikbare of lastige bandleden, te weinig budget, gesleep met zware keyboards, vermiste merchandise, of andere aardse zaken die het plezier van een muzikant cq ondernemer in zijn werk behoorlijk kunnen vergallen.
De positie van Andy binnen Camel is vergelijkbaar met die van mij binnen Kayak. Hij bepaalt de koers- met gebruikmaking van eenieders talent of sterke kanten. Ook hij heeft een vrouw die een rol speelde bij de band. Ik snapte dus goed hoe het allemaal werkte, en vond het prima om eens een keer ‘aan de andere kant’ te staan. Een groot verschil met Kayak was wel het tempo (lager) en nauwkeurigheid (groter) waarmee alles werd gedaan. In het geval van Kayak hadden we ook geen keus: het budget liet wekenlange opsluiting in een oefenruimte, waar ook nog eens de technische crew rondliep, niet toe. En op een gegeven moment wordt zo’n efficiënte werkwijze je tweede natuur.
De tour voerde ons ook door Nederland. Dat was een merkwaardige ervaring: als Nederlander in een buitenlandse band spelen voor Nederlands publiek, in zalen die je al goed kent. En dan vervolgens niet naar huis gaan, maar naar een hotel en het volgende concert. Een hoogtepunt was het concert in het legendarische Hammersmith Odeon te Londen, waar ook de live video Pressure Points werd opgenomen. Daar speelden oud-Camel leden toetsenist Peter Bardens en saxofonist Mel Collins mee. Ik heb ze overigens nauwelijks gesproken, de werk- en tijdsdruk was enorm, die dag.
In tegenstelling tot latere tours reed de band niet met een zogenaamde nightliner (een tourbus met tot wel 14 slaapplaatsen + aanhanger voor instrumenten en apparatuur) maar met een ruime personenbus, die meestal bestuurd werd door drummer Paul Burgess- een flinke dubbelfunctie dus. In Stockholm, de voorlaatste halte, begaf ons voertuig het echter en moesten we ’s ochtends om half acht (!) al op het station zijn om de trein naar Oslo nog te kunnen halen, waar het laatste concert plaatsvond. Een prachtige rit, daar niet van, maar ik was blij dat we dit niet iedere dag deden. Ik heb om de verveling te verdrijven de bandleden in die coupé tot algemeen genoegen het bekende gezelschapsspel ‘Wie ben ik’ geleerd. Daar zaten we dus, vijf serieuze popmuzikanten op weg naar weer een uitverkochte zaal vol devote fans met briefjes op ons voorhoofd, daar bij gebrek aan plakband op hun plaats gehouden door de stoffen kapjes, die eigenlijk over de hoofdsteunen van de treinstoelen hoorden te zitten. Aan het verbaasde gezicht te zien van de Zweedse conducteur die de coupé van dit wonderlijke gezelschap binnenstapte om onze kaartjes te knippen, was deze niet op de hoogte van het bestaan van dit spel.
De ST tour eindigde dus in Oslo, niet al te ver van de plaats waar Kayak’s laatste concert in 2022 op het laatste moment- we waren er al!- moest worden gecanceld wegens Covid. Daarna scheidden de Camel-wegen zich. Ik per trein zuidwaarts via Hamburg naar Nederland, de rest uiteraard door de lucht naar Engeland. We zouden elkaar daarna in verschillende bezettingen nog een aantal keren tegen komen. Maar omdat ik niet vlieg, deed ik niet altijd mee. Bij sommige tours speelde de band ook in Amerika of Japan, en tja, zo ver reikte mijn actieradius niet. En ik kon moeilijk verwachten dat Andy per continent verschillende toetsenisten zou inwerken, alleen maar omdat mijn werkterrein beperkt was tot Europa. Ik heb nog wel eens overwogen om de Transsiberie Expres te nemen naar Wladiwostok en dan per boot over te steken naar Japan. Helaas, of gelukkig, bleek de zee in maart nog bevroren dus dat tripje ging niet door.
Mijn Camel-tijd leverde achteraf nog meer moois op: Andy is af en toe te horen op een Kayak album, de laatste keer op het nummer ‘Ripples On the Water’ van ‘Seventeen’’, dat door hem een ongelooflijke meerwaarde heeft gekregen. En tijdens de mix van ‘Stationary Traveller’ kwam ik in Londen zanger Chris Rainbow tegen. Ik was al een grote fan van hem, en omdat ik juist bezig was met mijn solo album ‘Heart of The Universe’ waar ik nog geen vocalist voor had gevonden, vroeg ik Chris. Hij zei meteen ja. Chris, al weer heel wat jaren dood, was een bijzonder mens, met veel humor. En met zijn legendarische gestotter waar hij regelmatig mee in de maling werd genomen- maar waar hij zelf het hardste om moest lachen (“Hey, Chris, you do the announcements today”- vlak voor we het podium opstapten). Zo vertelde hij proestend dat hij ooit een live special met een uitgebreid interview van een uur had op een Engels radiostation; alleen dat hij zo enorm stotterde, merkten de radiomakers pas toen het te laat was.
Dus ja, ik heb voornamelijk heel veel positieve herinneringen aan de tours en albums van Camel waaraan ik heb mee mogen doen. Ik hoop dat Andy zich nog een keer opricht om te touren met zijn band, alleen zal ik daar niet meer bij zijn. Ze hebben in Pete Jones een geweldige zanger/toetsenist gevonden, die zich, misschien meer nog dan ik, thuisvoelt in de oude stukken en makkelijker speelt in de oorspronkelijke stijl met bijbehorende sounds van Pete Bardens. Ik had altijd de neiging om er zelf iets van te maken. Hoe dan ook, ik beschouw mijn tijd met Camel als een waardevol geschenk dat ik mijn leven lang bij me zal dragen.